Übersetzungen für „fremdscham“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ge·reed·schap <gereedschap|pen> [ɣəretsxɑp] SUBST nt

1. gereedschap (uitrusting):

gereedschap

Werkzeug nt

2. gereedschap (bepaald werktuig):

gereedschap

Werkzeug nt

gereedschap

Gerät nt

een stuk gereedschap

ein Werkzeug

vriend·schap <vriendschap|pen> [vrintsxɑp] SUBST f

1. vriendschap (betrekking):

vriendschap

Freundschaft f

vriendschap sluiten

Freundschaft schließen

uit vriendschap iets doen

etw aus Freundschaft tun

de vriendschap is verflauwd

die Freundschaft ist eingeschlafen

2. vriendschap (daad, uiting):

vriendschap

Freundschaftsdienst m

vriendschap

Freundlichkeit f

de ene vriendschap is de andere waard

eine Hand wäscht die andere

bood·schap <boodschap|pen> [botsxɑp] SUBST f

1. boodschap (artikel):

boodschap

Besorgung f

boodschap

Einkauf m

een boodschap doen

eine Besorgung machen

boodschappen gaan doen

einkaufen gehen

die kan je wel om een boodschap sturen übtr

der steht seinen Mann

2. boodschap (opdracht):

boodschap

Auftrag m

iem met een boodschap belasten

jdn mit einem Auftrag betrauen

3. boodschap (bericht):

boodschap

Botschaft f

boodschap

Nachricht f

hij kwam thuis met de boodschap dat …

er kam mit der Nachricht nach Hause, dass …

4. boodschap (mededeling met een strekking):

boodschap

Botschaft f

een boodschap uitdragen

eine Botschaft verbreiten

geen boodschap aan iets/iem hebben

mit jdm/etw nichts zu schaffen haben

een grote/kleine boodschap

ein großes/kleines Geschäft

oppassen is de boodschap

da heißt es aufpassen

land·schap <landschap|pen> [lɑntsxɑp] SUBST nt

landschap

Landschaft f

blijd·schap [blɛitsxɑp] SUBST f geen Pl

blijdschap

Freude f

met blijdschap iem begroeten

voller Freude jdn begrüßen

haar hart klopte van blijdschap

ihr Herz klopfte vor Freude

fres·co <fresco|'s> [frɛsko] SUBST nt

fresco

Fresko nt

fre·sia <fresia|'s> [frezija] SUBST f

fresia

Freesie f