Niederländisch » Deutsch

fe·mi·ni·se·ren2 <feminiseerde, i. gefeminiseerd> [feminizerə(n)] VERB intr (vrouwvriendelijk worden)

tui·nie·ren <tuinierde, h. getuinierd> [tœynirə(n)] VERB intr

1. tuinieren (als beroep):

de·fi·nië·ren <definieerde, h. gedefinieerd> [defin(i)jerə(n)] VERB trans

fe·mi·nien [feminin] ADJ

ge·ma·nierd [ɣəmanirt] ADJ

2. gemanierd (gekunsteld):

manieriert form

ren·te·nie·ren <rentenierde, h. gerentenierd> [rɛntənirə(n)] VERB intr

1. rentenieren (van zijn rente leven):

2. rentenieren (niets uitvoeren):

ad·mi·ni·stre·ren <administreerde, h. geadministreerd> [ɑtministrerə(n)] VERB trans

li·nië·ren <linieerde, h. gelinieerd> [linijerə(n)] VERB trans

ver·sie·ren <versierde, h. versierd> [vərsirə(n)] VERB trans

1. versieren (opschikken, verfraaien):

3. versieren (voor elkaar krijgen):

4. versieren ugs (verleiden):

dren·te·nie·ren <drentenierde, h. gedrentenierd> VERB intr

har·mo·nië·ren <harmonieerde, h. geharmonieerd> [hɑrmonijerə(n)] VERB intr

tie·re·lie·ren <tierelierde, h. getierelierd> [tirəlirə(n)] VERB intr

ge·mid·del·de <gemiddelde|n, gemiddelde|s> [ɣəmɪdəldə] SUBST nt

am·bië·ren <ambieerde, h. geambieerd> [ɑmbijerə(n)] VERB trans

op·sie·ren <sierde op, h. opgesierd> [ɔpsirə(n)] VERB trans

1. opsieren (verfraaien):

2. opsieren (te mooi voorstellen):

poei·e·ren VERB trans

poeieren → poederen

Siehe auch: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VERB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

ont·sie·ren <ontsierde, h. ontsierd> [ɔntsirə(n)] VERB trans

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] VERB trans


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski