Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „haken“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ha·ken1 <haakte, h. gehaakt> [hakə(n)] VERB trans

1. haken (handwerken):

haken

2. haken (aan een haak bevestigen):

haken
pootje haken

ha·ken2 <haakte, h. gehaakt> [hakə(n)] VERB intr

1. haken (met een haak grijpen, blijven vastzitten):

haken

2. haken (aan een haak blijven hangen):

haken

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski