Übersetzungen für „herüberhelfend“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

hart·ver·hef·fend [hɑrtfərhɛfənt] ADJ

hartverheffend

herzerhebend

ver·hef·fend <verheffende, verheffender, verheffendst> [vərhɛfənt] ADJ

verheffend

erhebend

geen verheffend gezicht

kein erhebender Anblick

des·be·tref·fend [dɛzbətrɛfənt] ADJ

desbetreffend

betreffend

desbetreffend

diesbezüglich

desbetreffend (van een (vak)gebied)

einschlägig

de desbetreffende literatuur

die einschlägige Literatur

her·ber·gen <herbergde, h. geherbergd> [hɛrbɛrɣə(n)] VERB trans

1. herbergen (huisvesten):

herbergen

unterbringen

ik kan zoveel mensen niet herbergen

so viele Leute kann ich nicht unterbringen

2. herbergen (tot verblijf dienen):

herbergen

beherbergen

een hok dat twee konijnen herbergt

ein Stall, der zwei Kaninchen beherbergt

3. herbergen (bevatten):

herbergen

bergen liter

dit boek herbergt een schat van informatie

dieses Buch birgt einen Reichtum an Informationen liter übtr

we·der·helft <wederhelft|en> [wedərhɛlft] SUBST f

wederhelft

bessere Hälfte f

wederhelft (echtgenote)

Ehehälfte f

mijn wederhelft

meine bessere Hälfte ugs scherzh

over·tref·fend [ovərtrɛfənt] ADJ

de overtreffende trap

die zweite Steigerungsstufe

de overtreffende trap

der Superlativ

ver·he·len <verheelde, h. verheeld> [vərhelə(n)] VERB trans

verhelen

verhehlen

iets verhelen voor iem

jdm etw verhehlen

ver·hel·pen <verhielp, h. verholpen> [vərhɛlpə(n)] VERB trans

verhelpen

beheben

verhelpen (misstand, moeilijkheid)

beseitigen

dat is te verhelpen

dem ist abzuhelfen

eindelijk was de storing verholpen

endlich war die Störung behoben

over·hel·len <helde over, h. overgeheld> [ovərhɛlə(n)] VERB intr

1. overhellen (overhangen):

overhellen

sich neigen

overhellen bouww.

überhängen

de muur helt enigszins over

die Mauer hängt etw über

2. overhellen übtr:

overhellen

neigen zu +Dat

overhellen (minder vaak)

hinneigen zu +Dat

her·ha·len¹ <herhaalde, h. herhaald> [hɛrhalə(n)] VERB trans (opnieuw doen, zeggen; nadoen)

herhalen

wiederholen

wil je mij deze zin even herhalen?

willst du diesen Satz mal wiederholen?

her·ber·gier <herbergier|s> [hɛrbɛrɣir] SUBST m

herbergier

Gastwirt m

herbergier

Wirt m