Übersetzungen für „illegitime“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

il·le·gi·tiem [ɪleɣitim] ADJ

illegitiem

illegitim

le·gi·tiem <legitieme, legitiemer, legitiemst> [leɣitim] ADJ

1. legitiem (wettelijk):

legitiem

legitim

legitiem

legal

2. legitiem (gegrond):

legitiem

legitim

legitiem

berechtigt

il·le·ga·li·teit <illegaliteit|en> [ileɣalitɛit] SUBST f

illegaliteit

Illegalität f

le·gi·ti·me·ren¹ <legitimeerde, h. gelegitimeerd> [leɣitimerə(n)] VERB trans (wettigen)

legitimeren

legitimieren

le·gi·ti·ma·tie <legitimatie|s> [leɣitima(t)si] SUBST f

1. legitimatie (identiteitsbewijs):

legitimatie

Ausweis m

2. legitimatie (wettiging van een kind):

legitimatie

Legitimation f

il·le·gaal <illegale, illegaler, illegaalst> [ileɣal] ADJ

1. illegaal (onwettig):

illegaal

illegal

illegale gifstortingen

illegale Giftmüllbeseitigung f

2. illegaal (strijdend tegen overweldiger):

illegaal

in der Untergrundsbewegung [o. Widerstandsbewegung]

een blad illegaal verspreiden

eine Untergrundzeitung verbreiten

full·time [fultɑjm] ADJ

fulltime

Fulltime-

fulltime

Ganztags-

fulltime (als bw.)

ganztags

zij werkt fulltime

sie arbeitet ganztags

re·gi·me <regime|s> [reʒim] SUBST nt

1. regime (bewind):

regime

Regime nt

een militair regime

ein Militärregime

2. regime (voorschriften):

regime

Ordnung f

een streng regime hebben

ein strenges Regiment führen

cen·ti·me <centime|s> [sɛntim] SUBST m

centime

Centime m

il·lu·sie <illusie|s> [ilyzi] SUBST f

illusie

Illusion f

een illusie armer zijn

um eine Illusion ärmer sein

maak u (daarover) geen illusies

machen Sie sich da keine Illusionen

optische illusie

optische Täuschung f

een illusie verstoren/wekken

eine Illusion zerstören/erwecken

col·le·gi·a·li·teit [kɔleɣ(i)jalitɛit] SUBST f geen Pl

collegialiteit

Kollegialität f