Niederländisch » Deutsch

dog·ma·ti·se·ren <dogmatiseerde, h. gedogmatiseerd> [dɔxmatizerə(n)] VERB trans (tot dogma verheffen)

dra·ma·ti·se·ren <dramatiseerde, h. gedramatiseerd> [dramatizerə(n)] VERB trans

ac·cli·ma·ti·se·ren <acclimatiseerde, i. geacclimatiseerd> [ɑklimatizerə(n)] VERB intr

ko·lo·ni·se·ren <koloniseerde, h. gekoloniseerd> [kolonizerə(n)] VERB trans

au·to·ma·ti·se·ren <automatiseerde, h. geautomatiseerd> [ɑutomatizerə(n), otomatizerə(n)] VERB trans

in·kwar·tie·ren <kwartierde in, h. ingekwartierd> [ɪŋkwɑrtirə(n)] VERB trans

sys·te·ma·ti·se·ren <systematiseerde, h. gesystematiseerd> [sistematizerə(n)] VERB trans

pa·pie·ren [papirə(n)] ADJ

1. papieren (van papier):

Papier-
papier-

poei·e·ren VERB trans

poeieren → poederen

Siehe auch: poederen

poe·de·ren <poederde, h. gepoederd> [pudərə(n)] VERB trans

1. poederen (met poeder bestrooien):

2. poederen (met sneeuw inwrijven):

ko·pië·ren <kopieerde, h. gekopieerd> [kopijerə(n)] VERB trans

op·sie·ren <sierde op, h. opgesierd> [ɔpsirə(n)] VERB trans

1. opsieren (verfraaien):

2. opsieren (te mooi voorstellen):

bot·vie·ren <vierde bot, h. botgevierd> [bɔtfirə(n)] VERB trans form

ont·sie·ren <ontsierde, h. ontsierd> [ɔntsirə(n)] VERB trans

ple·zie·ren <plezierde, h. geplezierd> [pləzirə(n)] VERB trans

hoef·die·ren [huvdirə(n)] SUBST Pl

dis·tan·tië·ren <distantieerde zich, h. zich gedistantieerd> [dɪstɑnʃerə(n)] VERB wk ww


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski