Übersetzungen für „moskowiter“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

Mos·ko·visch [mɔskovis] ADJ

Moskovisch

Moskauer

Moskovisch

moskauisch

mos·kee <moskee|ën> [mɔske] SUBST f

moskee

Moschee f

mos·terd [mɔstərt] SUBST m geen Pl

mosterd

Senf m

als mosterd na de maaltijd komen

≈ reichlich spät kommen

af·slui·ter <afsluiter|s> [ɑfslœytər] SUBST m

1. afsluiter (opmerking):

afsluiter

Schlussbemerkung f

afsluiter

abschließende Bemerkung f

2. afsluiter (toestel):

afsluiter

Absperrventil nt

afsluiter

Abschluss m

Koe·wei·ter <Koeweiter|s> [kuwɛitәr] SUBST m

Koeweiter

Kuwaiter m

hec·to·li·ter <hectoliter|s> [hɛktolitər] SUBST m

hectoliter

Hektoliter m nt nt

mil·li·li·ter <milliliter|s> [mililitər] SUBST m

milliliter

Milliliter m nt nt

nor·ma·li·ter [nɔrmalitər] ADV

normaliter

normalerweise

los·ko·men <kwam los, i. losgekomen> [lɔskomə(n)] VERB intr

1. loskomen:

loskomen (los worden)

sich lösen

loskomen (vliegtuig)

abheben

loskomen übtr

loskommen

loskomen übtr

wegkommen

het slijm komt los

der Schleim löst sich

2. loskomen:

hij komt niet zo gauw los (zich uiten)

er geht nicht so schnell aus sich heraus

er kwam heel wat kritiek op deze maatregel los

diese Maßnahme hat viel Kritik ausgelöst

3. loskomen (beweeglijk worden):

loskomen

sich lösen

loskomen

sich lockern

de tongen kwamen los

die Zungen lösten sich

4. loskomen (beschikbaar worden):

loskomen

frei werden

5. loskomen (uit de gevangenis komen):

loskomen

freikommen

loskomen

loskommen