Übersetzungen für „onderscheiden“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·der·schei·den¹ [ɔndərsxɛidə(n)] ADJ

1. onderscheiden (verschillend):

onderscheiden

verschieden

de onderscheiden kantons van Zwitserland

die verschiedenen Kantone der Schweiz

2. onderscheiden (uiteenlopend):

onderscheiden

unterschiedlich

onderscheiden gevoelens

unterschiedliche Gefühle Pl

3. onderscheiden (in groot getal):

onderscheiden

verschieden

onderscheiden

mehrere

onderscheiden redenen weerhouden hem

verschiedene [o. mehrere] Gründe halten ihn zurück

on·der·schei·den² <onderscheidde, h. onderscheiden> [ɔndərsxɛidə(n)] VERB trans

1. onderscheiden ((af)scheiden):

onderscheiden

unterscheiden

men onderscheidt de honden in verschillende rassen

man unterscheidet verschiedene Hunderassen

er zijn twee richtingen te onderscheiden

es lassen sich zwei Richtungen unterscheiden

2. onderscheiden (onderkennen):

onderscheiden

unterscheiden

onderscheiden

erkennen

voorwerpen kunnen onderscheiden

Gegenstände unterscheiden können

3. onderscheiden (orde, decoratie verlenen):

onderscheiden

auszeichnen

iem met een orde onderscheiden

jdn mit einem Orden auszeichnen

on·der·schei·den³ <onderscheidde zich, h. zich onderscheiden> [ɔndərsxɛidə(n)] VERB wk ww

onderscheiden (gekenmerkt worden)

sich unterscheiden

onderscheiden (uitblinken)

sich auszeichnen

onderscheiden (uitblinken)

sich hervortun

zich boven anderen onderscheiden

sich vor anderen auszeichnen

zich door iets onderscheiden

sich durch etw auszeichnen

zich in wiskunde onderscheiden

sich in Mathematik Dat hervortun

Beispielsätze für onderscheiden

onderscheiden gevoelens

unterschiedliche Gefühle Pl

zich boven anderen onderscheiden

sich vor anderen auszeichnen

zich door iets onderscheiden

sich durch etw auszeichnen

zich in wiskunde onderscheiden

sich in Mathematik Dat hervortun

onderscheiden redenen weerhouden hem

verschiedene [o. mehrere] Gründe halten ihn zurück

voorwerpen kunnen onderscheiden

Gegenstände unterscheiden können

iem met een orde onderscheiden

jdn mit einem Orden auszeichnen

hij heeft zich loffelijk onderscheiden

er hat sich rühmlich hervorgetan [o. ausgezeichnet]

de onderscheiden kantons van Zwitserland

die verschiedenen Kantone der Schweiz

er zijn twee richtingen te onderscheiden

es lassen sich zwei Richtungen unterscheiden

de hoofdzaken van de bijzaken onderscheiden

das Wesentliche vom Unwesentlichen unterscheiden

men moet de schijn van het wezen onderscheiden

man muss Sein und Schein unterscheiden