Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „opdoen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

op·doen1 <deed op, h. opgedaan> [ɔbdun] VERB trans

2. opdoen (oplopen):

opdoen
een verkoudheid opdoen

3. opdoen (trachten te verkrijgen):

opdoen

4. opdoen (op de kop tikken):

opdoen
(sich Dat ) anschaffen

5. opdoen (opdienen):

opdoen

6. opdoen (op iets zetten):

opdoen

7. opdoen (vernemen):

opdoen

8. opdoen (aanbrengen):

opdoen
poeder opdoen

op·doen2 <deed zich op, h. zich opgedaan> [ɔbdun] VERB wk ww

opdoen zich opdoen (zich vertonen):

opdoen

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski