Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „verzwaren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

ver·zwa·ren1 <verzwaarde, i. verzwaard> [vərzwarə(n)] VERB intr

1. verzwaren (zwaarder worden):

verzwaren

2. verzwaren übtr:

verzwaren (groter, sterker worden)
verzwaren (taak)

ver·zwa·ren2 <verzwaarde, h. verzwaard> [vərzwarə(n)] VERB trans

1. verzwaren (zwaarder maken):

verzwaren
verzwaren
een dijk verzwaren

2. verzwaren übtr (versterken, vergroten):

verzwaren
iems straf verzwaren
iems taak verzwaren

Beispielsätze für verzwaren

een dijk verzwaren
iems straf verzwaren
iems taak verzwaren

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski