Niederländisch » Deutsch

edam·mer <edammer|s> [edɑmər] SUBST m

weg·du·wen <duwde weg, h. weggeduwd> [wɛɣdywə(n)] VERB trans

weg·den·ken <dacht weg, h. weggedacht> [wɛɣdɛŋkə(n)] VERB trans

weg·dra·gen <droeg weg, h. weggedragen> [wɛɣdraɣə(n)] VERB trans

1. wegdragen (dragend verwijderen):

weg·draai·en <draaide weg, h. weggedraaid> [wɛɣdrajə(n)] VERB trans

1. wegdraaien (in een andere richting wenden):

2. wegdraaien (geleidelijk laten verdwijnen):

in·dam·men <damde in, h. ingedamd> [ɪndɑmə(n)] VERB trans

weg·doen <deed weg, h. weggedaan> [wɛɣdun] VERB trans

ge·jam·mer [ɣəjɑmər] SUBST nt geen Pl

be·jam·me·ren <bejammerde, h. bejammerd> [bəjɑmərə(n)] VERB trans

1. bejammeren (lot):

2. bejammeren (betreuren):

Edam·mer [edɑmər] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski