Übersetzungen für „zwervster“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

zwerf·ster <zwerfster|s> [zwɛrəfstər] SUBST f

zwerfster weibliche Form von zwerver

Siehe auch: zwerver

zwer·ver <zwerver|s> [zwɛrvər] SUBST m

1. zwerver (iem die ronddoolt):

zwerver

Herumtreiber m

2. zwerver:

zwerver (landloper)

Landstreicher m

zwerver (in de stad)

Stadtstreicher m

zwem·ster <zwemster|s> [zwɛmstər] SUBST f

zwemster weibliche Form von zwemmer

Siehe auch: zwemmer

zwem·mer <zwemmer|s> [zwɛmər] SUBST m

zwemmer

Schwimmer m

zwer·ver <zwerver|s> [zwɛrvər] SUBST m

1. zwerver (iem die ronddoolt):

zwerver

Herumtreiber m

2. zwerver:

zwerver (landloper)

Landstreicher m

zwerver (in de stad)

Stadtstreicher m

werk·ster <werkster|s> [wɛrkstər] SUBST f

1. werkster (zij die werkt):

werkster

Arbeiterin f

een sociaal/maatschappelijk werkster

eine Sozialarbeiterin/Wohlfahrtspflegerin

2. werkster (schoonmaakster):

werkster

Putzfrau f

werkster

Rein(e)machefrau f

werkster

Raumpflegerin f

ik krijg vandaag de werkster

heute kommt meine Putzfrau

be·werk·ster SUBST f

bewerkster weibliche Form von bewerker

Siehe auch: bewerker

be·wer·ker <bewerker|s> [bəwɛrkər] SUBST m

bewerker

Bearbeiter m

zwer·ven <zwierf, h. gezworven> [zwɛrvə(n)] VERB intr

1. zwerven:

zwerven (ronddolen)

(umher)streifen

zwerven (trekken)

wandern

zwerven (trekken)

(umher)streunen abw

een zwervende hond

ein streunender Hund

zijn ogen [o. blik] over iets laten zwerven übtr

den Blick über etw Akk schweifen lassen

zwervende volkeren

nomadisierende Völker Pl

2. zwerven (landlopen):

zwerven

umherziehen

een zwervend leven leiden

nicht sesshaft sein

over·val·ster SUBST f

overvalster weibliche Form von overvaller

Siehe auch: overvaller

over·val·ler <overvaller|s> [ovərvɑlər] SUBST m

overvaller

Räuber m

overvaller (bankoverval)

Bankräuber m

ont·werp·ster <ontwerpster|s> [ɔntwɛrəpstər] SUBST f

ontwerpster weibliche Form von ontwerper

Siehe auch: ontwerper

ont·wer·per <ontwerper|s> [ɔntwɛrpər] SUBST m

ontwerper

Entwerfer m

ontwerper

Gestalter m

ontwerper (industrie)

Designer m

industrieel ontwerper

Industriedesigner

bont·werk·ster SUBST f

bontwerkster weibliche Form von bontwerker

Siehe auch: bontwerker

bont·wer·ker <bontwerker|s> [bɔntwɛrkər] SUBST m

bontwerker

Kürschner m

me·de·werk·ster SUBST f

medewerkster weibliche Form von medewerker

Siehe auch: medewerker

me·de·wer·ker <medewerker|s> [medəwɛrkər] SUBST m

medewerker

Mitarbeiter m

medewerker FILM, theat.

Mitwirkende(r) m

vaste medewerker

ständige(r) Mitarbeiter m

freelance medewerker

freie(r) Mitarbeiter m

slag·werk·ster SUBST f

slagwerkster weibliche Form von slagwerker

Siehe auch: slagwerker

slag·wer·ker <slagwerker|s> [slɑxwɛrkər] SUBST m

slagwerker

Schlagzeuger m

zweef·vlieg·ster SUBST f

zweefvliegster weibliche Form von zweefvlieger

Siehe auch: zweefvlieger

zweef·vlie·ger <zweefvlieger|s> [zwefliɣər] SUBST m

zweefvlieger

Segelflieger m