Übersetzungen für „ausgangszeile“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈAus·gangs·sper·re SUBST f

Ausgangssperre MILIT (für die Bevölkerung)

uitgaansverbod nt

Ausgangssperre (für Soldaten)

(kwartier)arrest

ˈaus·gangs² [ˈ͜ausgaŋs] PRÄP +Gen

1. ausgangs:

ausgangs

aan het (uit)eind(e)

ausgangs

aan de rand

2. ausgangs:

ausgangs

op het einde

eine Frau ausgangs der Dreißiger

een vrouw van achter in de dertig

ˈAus·las·sungs·zei·chen SUBST nt LING

Auslassungszeichen

apostrof

ˈAus·gangs·punkt SUBST m

Ausgangspunkt

uitgangspunt nt

Ausgangspunkt

vertrekpunt nt

Ausgangspunkt

begin nt

ˈAus·geh·mei·le SUBST f ugs

Ausgehmeile

uitgaansbuurt

ˈSchlag·zei·le SUBST f

Schlagzeile

vette (kranten)kop

Nachrichten in Schlagzeilen

nieuws in het kort

Schlagzeilen machen

de voorpagina halen

ˈLan·ge·wei·le <Langeweile> [ˈlaŋəv͜ailə] SUBST f kein Pl

Langeweile

verveling

vor Langeweile einschlafen

van verveling in slaap vallen

ˈAn·fangs·zeit SUBST f

Anfangszeit

aanvangstijd