Übersetzungen für „releasen“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈlea·sen [ˈliːzn̩] VERB trans

leasen

leasen

ge·ˈbla·sen VERB

geblasen Part Perf von blasen¹, blasen²

Siehe auch: blasen , blasen

ˈbla·sen² <bläst, blies, geblasen> [ˈblaːzn̩] VERB trans

blasen

blazen

jdm den Marsch blasen übtr

iem zeggen waar het op staat

jdm den Marsch blasen übtr

iem op zijn nummer zetten

jdm einen blasen

iem pijpen

ˈbla·sen¹ <bläst, blies, geblasen> [ˈblaːzn̩] VERB intr

blasen

blazen

ich blies in die Hände

ik blies in mijn handen

re·le·ˈgie·ren [-ˈgiːrən] VERB trans geh SCHULE

relegieren

relegeren

relegieren

verwijderen

ver·ˈgla·sen¹ [fɛɐ̯ˈglaːzn̩] VERB intr

verglasen

verglazen

verglasen

glasachtig [o. glazig] worden

re·le·ˈvant [releˈvant] ADJ geh

relevant

relevant

relevant

van belang [o. betekenis]

ˈab·bla·sen VERB trans unreg

1. abblasen (durch Blasen entfernen):

abblasen

wegblazen

2. abblasen (ablassen):

abblasen

afblazen

3. abblasen ugs (absagen):

abblasen

afgelasten

einen Streik/eine Versammlung abblasen

een staking/vergadering afgelasten

ˈab·gra·sen VERB trans

1. abgrasen (abfressen):

abgrasen

afgrazen

abgrasen

afweiden

abgrasen

af(vr)eten

ein abgegrastes Thema

een afgegraasd onderwerp

2. abgrasen ugs (absuchen):

abgrasen

afzoeken

re·la·ˈtiv [relaˈtiːf] ADJ

relativ

relatief

relativ

betrekkelijk