Übersetzungen für „waagmeister“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈBau·meis·ter(in) SUBST m(f) hist

Baumeister(in)

bouwmeester(bouwmeesteres) m (f)

ˈBa·de·meis·ter(in) SUBST m(f)

Bademeister(in)

badmeester(badmeesteres) m (f)

ˈHaus·meis·ter(in) SUBST m(f)

Hausmeister(in)

conciërge m en f

Hausmeister(in)

huismeester(huismeesteres) m (f)

ˈWald·meis·ter SUBST m BOT

Waldmeister

lievevrouwebedstro

ˈZahl·meis·ter(in) SUBST m(f)

Zahlmeister(in)

betaalmeester(betaalmeesteres) m (f)

Zahlmeister(in) MILIT

administrateur(administratrice) m (f)

ˈWacht·meis·ter(in) SUBST m(f)

1. Wachtmeister:

Wachtmeister(in)

agent (van politie)(agente (van politie)) m (f)

2. Wachtmeister veraltet MILIT:

Wachtmeister(in)

opperwachtmeester(opperwachtmeesteres) m (f)

ˈAlt·meis·ter SUBST m

1. Altmeister (großer Könner):

Altmeister

(groot)meester

Altmeister

nestor

2. Altmeister HIST:

Altmeister

gildedeken

Altmeister

gildemeester

3. Altmeister SPORT:

Altmeister

oud-kampioen

ˈTon·meis·ter SUBST m

Tonmeister

geluidstechnicus

Tonmeister

geluidsingenieur

ˈWelt·meis·ter(in) SUBST m(f)

Weltmeister(in)

wereldkampioen(wereldkampioene) m (f)

ˈWerk·meis·ter(in) SUBST m(f)

Werkmeister(in)

werkmeester(werkmeesteres) m (f)

Werkmeister(in)

ploegbaas(ploegbazin) m (f)