Übersetzungen für „bezwaar“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·zwaar <bezwaren> [bəzwar] SUBST nt

1. bezwaar:

bezwaar (moeilijkheid)

Schwierigkeit f

bezwaar (belemmering)

Hindernis nt

bezwaar (nadeel)

Nachteil m

bezwaar (ongemak)

Beschwerde f

onoverkomelijke bezwaren

unüberwindliche Schwierigkeiten

2. bezwaar (bedenking):

bezwaar

Bedenken nt

bezwaar

Beanstandung f

bezwaar maken

Einspruch erheben

bezwaar maken

Bedenken anmelden

bezwaar tegen iets hebben

Bedenken gegen etw haben [o. hegen]

Beispielsätze für bezwaar

bezwaar maken

Einspruch erheben

bezwaar tegen iets hebben

Bedenken gegen etw haben [o. hegen]

een bezwaar ondervangen (bedenking)

ein Bedenken ausräumen

er niet in het minst bezwaar tegen hebben

nicht im Geringsten etwas dagegen haben