Übersetzungen für „opstellen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

op·stel·len¹ <stelde op, h. opgesteld> [ɔpstɛlə(n)] VERB trans

1. opstellen (een plaats geven):

opstellen

aufstellen

een leger opstellen

ein Heer aufstellen

2. opstellen (ontwerpen):

opstellen

abfassen

opstellen

aufsetzen

opstellen

aufstellen

een plan opstellen

einen Plan erstellen

een testament opstellen

ein Testament abfassen

een theorie opstellen

eine Theorie aufstellen

op·stel·len² <stelde zich op, h. zich opgesteld> [ɔpstɛlə(n)] VERB wk ww zich opstellen

1. opstellen (een plaats innemen):

opstellen

sich aufstellen

2. opstellen (houding aannemen):

opstellen

sich verhalten

Beispielsätze für opstellen

opstellen verbeteren

Aufsätze verbessern

criteria opstellen

Kriterien aufstellen

een verzoek vormelijk opstellen

einen Antrag formgerecht abfassen

zich verdekt opstellen

sich verdeckt aufstellen

een leger opstellen

ein Heer aufstellen

een plan opstellen

einen Plan erstellen

een testament opstellen

ein Testament abfassen

een theorie opstellen

eine Theorie aufstellen

een theorie opstellen/verdedigen

eine Theorie aufstellen/verteidigen

een wetsontwerp indienen/opstellen

einen Gesetzentwurf einbringen/ausarbeiten

een reglement opstellen/herzien

ein Reglement aufstellen/revidieren

een rooster opstellen

einen Plan machen

zich soepel opstellen

großzügig [o. kulant] sein

een muurtje vormen [o. opstellen ]

eine Mauer bilden

zich kwetsbaar opstellen tegenover iem

sich +Dat jdm gegenüber die Blöße geben