Übersetzungen für „stapper“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈKlap·per <Klapper, Klappern> [ˈklapɐ] SUBST f

Klapper

ratel

Klapper

rammelaar

Klapper

klepper

ˈstap·fen [ˈʃta͜pfn̩] VERB intr

stapfen

stappen

Eˈtap·pe <Etappe, Etappen> [eˈtapə] SUBST f

1. Etappe:

Etappe MILIT, SPORT

etappe

2. Etappe übtr (Abschnitt):

Etappe

etappe

ˈtap·pen [ˈtapn̩] VERB intr

1. tappen (schwerfällig gehen):

tappen

(zwaar) stappen

tappen

klossen

2. tappen:

tappen

sich tastend fortbewegen

3. tappen (tasten, fühlen):

tappen

tasten

tappen

op de tast zoeken

ˈSta·pel <Stapels, Stapel> [ˈʃtaːpl̩] SUBST m

1. Stapel (geschichteter Haufen):

Stapel a. NAUT, a. HANDEL

stapel

Stapel a. NAUT, a. HANDEL

hoop

ein Schiff auf Stapel legen

een schip op stapel zetten

vom Stapel lassen

van stapel laten lopen

vom Stapel lassen ugs abw

ten beste geven

2. Stapel (Platz zum Stapeln):

Stapel

stapelplaats

ˈsta·peln [ˈʃtaːpl̩n] VERB trans

stapeln

(op)stapelen

stapeln

ophopen ook fig.

ˈStar·ter <Starters, Starter> [ˈʃtartɐ] SUBST m (auch Person)

Starter

starter

Starter

startinrichting

ˈStüm·per(in) <Stümpers, Stümper> [ˈʃtʏmpɐ] SUBST m(f) abw

Stümper(in)

knoeier(knoeister) m (f)

Stümper(in)

prutser(prutster) m (f)

Stümper(in)

klungelaar(klungelaarster) m (f)

ˈKip·per <Kippers, Kipper> [ˈkɪpɐ] SUBST m (Fahrzeug mit schüttbarem Material)

Kipper

kieper

Kipper

kiepauto

Kipper

kiepwagen

ˈPop·per <Poppers, Popper> [ˈpɔpɐ] SUBST m

Popper

kakker

Popper

bal

ˈFlip·per <Flippers, Flipper> [ˈflɪpɐ] SUBST m

Flipper

flipper(kast)

ˈSkip·per <Skippers, Skippers> [ˈskɪpɐ] SUBST m NAUT

Skipper

schipper

Skipper

kapitein van een (zeil)jacht

ˈSlip·per <Slippers, Slipper> [ˈslɪpɐ] SUBST m

1. Slipper (Schlüpfschuh):

Slipper

slipper

2. Slipper A:

Slipper

sportmantel

Slipper

slip-on

ˈTrip·per <Trippers, Tripper> [ˈtrɪpɐ] SUBST m MED

Tripper

druiper

Tripper

gonorroe

starr [ʃtar] ADJ

1. starr (steif):

starr

stijf

starr

verstijfd

starr und steif

stokstijf

2. starr (erstarrt):

starr

star

starr

strak

3. starr (bewegungslos):

starr

star

starr

onbuigzaam

starr

koppig

starr

onverzettelijk

4. starr ugs (perplex):

starr

perplex

starr

verbluft

starr

paf

starr vor Staunen

stomverbaasd