Übersetzungen für „gekleckert“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ˈkle·ckern¹ [ˈklɛkɐn] VERB trans

kleckern (schmieren, verschütten)

morsen

kleckern (pfuschen, mogeln)

knoeien

ˈkle·ckern² [ˈklɛkɐn] VERB intr

1. kleckern (tropfen):

kleckern

morsen

kleckern

knoeien

kleckern

kledderen

2. kleckern übtr (langsam voran gehen):

kleckern

de slakkengang gaan

wie gehen die Geschäfte? es kleckert so ugs

hoe gaan de zaken? het houdt niet over

zehnmal am Tag kommt er gekleckert ugs

tien keren per dag komt hij aankloppen [o. mij lastigvallen]

nicht kleckern, sondern klotzen ugs

niet aarzelen, maar flink ertegenaan gaan

nicht kleckern, sondern klotzen ugs

niet krenterig zijn, maar royaal uitpakken

nicht kleckern, sondern klotzen ugs

geen halve maatregelen treffen

Beispielsätze für gekleckert

zehnmal am Tag kommt er gekleckert ugs

tien keren per dag komt hij aankloppen [o. mij lastigvallen]

Einsprachige Beispiele (nicht von der PONS Redaktion geprüft)

Deutsch

Dass bei dem Bau der Kriegsgräberstätte geklotzt und nicht gekleckert wurde zeigen einige historische Aufnahmen über die Errichtung der monumentalen Anlage.

de.wikipedia.org