Übersetzungen für „kanonnier“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

ka·no·ni·ˈsie·ren [kanoniˈziːrən] VERB trans REL

kanonisieren

canoniseren

kanonisieren

voor heilig verklaren

abon·ˈnie·ren [abɔˈniːrən] VERB trans

abonnieren

zich abonneren

eine Konzertreihe abonnieren

een abonnement nemen op een reeks concerten

eine Zeitung abonnieren

zich op een krant abonneren

ka·ˈno·nisch [kaˈnoːnɪʃ] ADJ

1. kanonisch (nach klassischem Muster):

kanonisch

canoniek

kanonisch

voorbeeldig

kanonisch

klassiek

2. kanonisch REL (kirchenrechtlich):

kanonisch

canoniek

Ka·ˈno·ne <Kanone, Kanonen> [kaˈnoːnə] SUBST f

1. Kanone (Geschütz):

Kanone

kanon nt

eine Kanone auffahren

een kanon in stelling brengen

mit Kanonen auf Spatzen schießen übtr

met een kanon op een vlieg schieten

mit Kanonen auf Spatzen schießen übtr

kracht verspillen

2. Kanone ugs (Genie):

Kanone

kei

Kanone

kraan

Kanone

genie nt

3. Kanone ugs scherzh (Pistole):

Kanone

blaffer

Kanone

revolver

Kanone

pistool nt

das ist unter aller Kanone

dat is beneden peil

Ka·ˈna·dier¹ <Kanadiers, Kanadier> [kaˈnaːdi̯ɐ] SUBST m SPORT

Kanadier

Canadese kano

Ka·ˈno·nen·rohr SUBST nt

Kanonenrohr

kanonloop

(ach du) heiliges Kanonenrohr! ugs

heremijntijd!

Ka·ˈno·nen·fut·ter SUBST nt ugs

Kanonenfutter

kanonnenvlees nt

Kanonenfutter

kanonnenvoer

Ka·ˈno·nen·ku·gel SUBST f

Kanonenkugel

kanonskogel