Übersetzungen für „tegoeden“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ge·ˈmie·den [gəˈmiːdn̩] VERB

gemieden Part Perf von meiden

Siehe auch: meiden

ˈmei·den <mied, gemieden> [ˈm͜aidn̩] VERB trans geh

meiden

(ver)mijden

meiden

ontwijken

zer·ˈre·den VERB trans

zerreden

doodpraten

zerreden

stukpraten

un·ter·ˈre·den [ʊntɐˈreːdn̩] VERB refl geh

unterreden

spreken

unterreden

confereren

unterreden

een onderhoud hebben

be·ˈfrie·den [bəˈfriːdn̩] VERB trans geh

befrieden

de rust herstellen

befrieden

vrede stichten in

befrieden

pacificeren

über·ˈre·den [yːbɐˈreːdn̩] VERB trans

überreden

overreden

überreden

overhalen

ˈaus·re·den¹ VERB intr A

ausreden

uitspreken

ausreden

zijn rede(voering) beëindigen

er hat ausgeredet

hij is klaar met spreken

ˈein·re·den¹ VERB intr (redend bedrängen)

einreden

inpraten (op)

ˈmit·re·den VERB intr (mitbestimmen)

mitreden

meespreken

mitreden

meepraten

da habe ich auch ein Wörtchen mitzureden

daarin heb ik ook een woordje mee te spreken

da habe ich auch ein Wörtchen mitzureden

daar heb ik ook nog iets over te vertellen

ˈSchwe·den <Schwedens> [ˈʃveːdn̩] SUBST nt kein Pl

Schweden

Zweden nt

da·ˈher·re·den VERB trans

daherreden

leuteren

daherreden

zwetsen

ˈdrein·re·den VERB intr

1. dreinreden ugs (dazwischenreden):

dreinreden

in de rede vallen

2. dreinreden ugs regional (sich einmischen):

dreinreden

laten gezeggen

dreinreden

voorschrijven

jdm dreinreden

zich met iems zaken bemoeien

ge·ˈschie·den¹ ADJ

geschieden

gescheiden

wir sind geschiedene Leute übtr

het is uit tussen ons

her·ˈum·re·den VERB intr

1. herumreden ugs (belangloses Zeug reden):

herumreden

zwetsen

2. herumreden ugs (ausweichend reden):

herumreden

er omheen praten

ver·ˈab·re·den¹ [fɛɐ̯ˈʔapreːdn̩] VERB trans

verabreden

afspreken