Übersetzungen für „tussenstop“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

Zu·ˈsam·men·stoß SUBST m

1. Zusammenstoß:

Zusammenstoß

botsing

Zusammenstoß

aanrijding

2. Zusammenstoß übtr (Auseinandersetzung):

Zusammenstoß

botsing

Zusammenstoß

conflict nt

ˈKas·sen·sturz SUBST m ugs

Kassensturz

het opmaken van de kas

Kassensturz

het berekenen van het kassaldo nt

Kassensturz machen

de kas opmaken

ˈRo·sen·stock <Rosenstöcke> SUBST m

Rosenstock

rozenstruik

ˈaus·sen·den VERB trans

1. aussenden geh (ausschicken):

aussenden

(uit)zenden

aussenden

(uit)sturen

eine Expedition aussenden

een expeditie uitsturen

2. aussenden PHYS (ausstrahlen):

aussenden

uitstralen

3. aussenden:

aussenden TV, RADIO

uitzenden

ˈGna·den·stoß SUBST m

Gnadenstoß

genadestoot

Gnadenstoß

genadeslag ook fig.

ˈRip·pen·stoß SUBST m

Rippenstoß

stoot [o. stomp] [o. por in de zij] [o. ribben]