Übersetzungen für „vakkundige“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ver·ˈkün·di·gen [fɛɐ̯ˈkʏndɪgn̩] VERB trans geh

verkündigen

verkondigen

er·ˈkun·di·gen [ɛɐ̯ˈkʊndɪgn̩] VERB refl

erkundigen

informeren

erkundigen

navragen

sich nach etw/jdm erkundigen

over iets/iem inlichtingen inwinnen

ˈan·kün·di·gen¹ VERB trans

ankündigen (voraussagen)

aankondigen

ankündigen (ansagen)

bekendmaken

seinen Besuch ankündigen

zijn bezoek aankondigen

ˈsach·kun·dig ADJ

sachkundig

deskundig

sachkundig

ter zake kundig

sachkundig

competent

ˈfach·kun·dig ADJ

fachkundig

vakkundig

fachkundig

deskundig

fachkundig

met vakkennis

ver·ˈsün·di·gen VERB refl

versündigen

zich bezondigen

versündigen

zondigen tegen

versündigen

zich schuldig maken

ˈak·ten·kun·dig ADJ (in Akten vermerkt, mit dem Inhalt der Akte vertraut sein)

aktenkundig

door een akte [o. schriftstuk] bewijsbaar

etw aktenkundig machen

iets in een akte vastleggen

ˈkün·di·gen¹ [ˈkʏndɪgn̩] VERB trans

1. kündigen (die Aufhebung von etw anzeigen):

kündigen

opzeggen

kündigen

beëindigen

kündigen

de huur opzeggen

jdm die Freundschaft kündigen übtr

iem de vriendschap opzeggen

2. kündigen (die Entlassung mitteilen):

kündigen

ontslaan

ˈheil·kun·dig ADJ

heilkundig

met medische ervaring

ˈorts·kun·dig ADJ

ortskundig

met de plaats bekend