Übersetzungen für „vlagt“ im Deutsch » Niederländisch-Wörterbuch

(Springe zu Niederländisch » Deutsch)

ˈBla·ge <Blage, Blagen> [ˈblaːgə] SUBST f abw ugs

Blage → Blag

Siehe auch: Blag

Blag <Blags, Blagen> [blaːk] SUBST nt abw ugs

Blag

blaag

Blag

snotneus

ˈKla·ge <Klage, Klagen> [ˈklaːgə] SUBST f

1. Klage geh (Ausdruck von Trauer):

Klage

klacht

Klage

beklag nt

Klage

weeklacht

laute Klagen anstimmen

luid weeklagen [o. jammeren]

Grund zur Klage haben

reden tot klachten hebben

2. Klage JUR (Beschwerde):

Klage

eis

Klage

(aan)klacht

Klage auf Schaden(s)ersatz

eis tot schadevergoeding

eine Klage entscheiden

over een klacht uitspraak doen

gegen jdn eine Klage anhängig machen [o. einreichen ] [o. erheben ]

tegen iem een (aan)klacht indienen belg.

gegen jdn eine Klage anhängig machen [o. einreichen ] [o. erheben ]

tegen iem een proces aanspannen

jdn mit seiner Klage abweisen

iem de eis ontzeggen

das Gericht hat der Klage stattgegeben

de rechtbank heeft de eis toegewezen [o. ontvankelijk verklaard]

die Klage ist zulässig

de vordering is ontvankelijk

ver·ˈan·lagt [fɛɐ̯ˈʔanlaːkt] ADJ

veranlagt

aangelegd

ein fröhlich veranlagter Mensch

een vrolijk mens

be·ˈsagt¹ [bəˈzaːkt] ADJ

besagt

(reeds) genoemd

besagt

deze

be·ˈtagt [bəˈtaːkt] ADJ

betagt

bejaard

betagt

bedaagd

betagt

op jaren

ge·ˈwagt [gəˈvaːkt] ADJ

gewagt (kühn)

gewaagd

gewagt (freizügig)

gedurfd

gewagt (gefährlich)

riskant

be·ˈlegt [bəˈleːkt] ADJ

1. belegt (bewiesen):

belegt

bewezen

belegt

aangetoond

dieses Wort ist auch für die Schweiz belegt

dit woord komt ook in Zwitserland voor [o. wordt ook in Zwitserland aangetroffen]

2. belegt (Brötchen etc.):

belegt

belegd

3. belegt (besetzt):

belegt

bezet

das ganze Hotel war/alle Betten waren belegt

het hele hotel was/alle bedden waren bezet

4. belegt (Zunge):

belegt

beslagen

5. belegt (Stimme):

belegt

dof

belegt

hees