Übersetzungen für „Besorgtheit“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

be·slist·heid [bəslɪsthɛɪt] SUBST f geen Pl

beslistheid

Entschiedenheit f

beslistheid

Entschlossenheit f

be·sog·ne <besogne|s> [bəzɔɲə] SUBST nt of m of f

veel besognes hebben

viel am Hals haben

veel besognes hebben

stark beschäftigt sein

be·scheid [bəsxɛit] SUBST nt geen Pl

1. bescheid (geschreven stuk):

bescheid

Schriftstück nt

bescheid

Akte f

bescheid

Dokument nt

bescheid

Unterlagen Pl

2. bescheid (antwoord):

bescheid

Antwort f

bescheid

Bescheid m

borg·tocht <borgtocht|en> [bɔrxtɔxt] SUBST m

1. borgtocht (overeenkomst):

borgtocht

Bürgschaft f

borgtocht

Bürgschaftsvertrag m

persoonlijke borgtocht

Bürgschaft

de zakelijke borgtocht

die sachliche Bürgschaft

de zakelijke borgtocht

das Faustpfand

2. borgtocht (geldsom):

borgtocht

Bürgschaft f

borgtocht

Kaution f

borgtocht

Sicherheit f

op borgtocht vrijgelaten worden

gegen Bürgschaft [o. Kaution] freigelassen werden

re·sorp·tie [rezɔrəpsi] SUBST f geen Pl

resorptie biol., med.

Resorption f

ge·sor·teerd [ɣəsɔrtert] ADJ (keuze hebbend)

gesorteerd

sortiert