Niederländisch » Deutsch

mo·del·le·ren <modelleerde, h. gemodelleerd> [modɛlerə(n)] VERB trans

1. modelleren (boetseren):

2. modelleren (in het klein voorstellen):

mo·del·keu·ken <modelkeuken|s> [modɛlkøkə(n)] SUBST f

mo·der·ni·se·ren <moderniseerde, h. gemoderniseerd> [modɛrnizerə(n)] VERB trans

mo·del·vlieg·tuig·je <modelvliegtuigje|s> SUBST nt

mo·del·ac·tie <modelactie|s> [modɛlɑksi] SUBST f

1. modelactie (protestactie):

2. modelactie (goed uitgevoerde actie):

mo·del·bou·wen [modɛlbɑuwə(n)] VERB alleen inf.

mo·de·ra·men [modəramə(n)] SUBST nt geen Pl

1. moderamen (president, leiding van een vergadering):

2. moderamen rel.:


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski