Übersetzungen für „Wochenübersicht“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

te·gen·be·richt <tegenbericht|en> [teɣə(n)bərɪxt] SUBST nt

tegenbericht

Absage f

tegenbericht

Abmeldung f

zonder tegenbericht reken ik op uw komst

wenn ich nichts von Ihnen höre, gehe ich davon aus, dass Sie kommen

weer·be·richt <weerbericht|en> [werbərɪxt] SUBST nt

weerbericht

Wetterbericht m

weerbericht (weersverwachting)

Wettervorhersage f

weerbericht (weersverwachting)

Wettervoraussage f

sche·mer·licht [sxemərlɪxt] SUBST nt geen Pl

schemerlicht

Dämmerlicht nt

schemerlicht

Dämmerschein m

pers·be·richt <persbericht|en> [pɛrzbərɪxt] SUBST nt

1. persbericht:

persbericht (bericht via de media)

Pressemeldung f

persbericht (uitvoeriger)

Pressebericht m

persbericht (van een agentschap)

Agenturmeldung f

2. persbericht:

persbericht (bericht aan de pers)

Pressemitteilung f

persbericht (uitvoeriger)

Presseinformation f

doods·be·richt <doodsbericht|en> [dotsbərɪxt] SUBST nt

doodsbericht

Todesnachricht f

doodsbericht

Todesanzeige f

te·lex·be·richt <telexbericht|en> [telɛksbərɪxt] SUBST nt

telexbericht

Telex nt

her·ders·dicht <herdersdicht|en> [hɛrdərzdɪxt] SUBST nt

herdersdicht

Hirtengedicht nt

herdersdicht

Schäfergedicht nt

kran·ten·be·richt <krantenbericht|en> [krɑntə(n)bərɪxt] SUBST nt

krantenbericht

Zeitungsbericht m

krantenbericht

Zeitungsmeldung f

po·li·tie·be·richt <politiebericht|en> [poli(t)sibərɪxt] SUBST nt

politiebericht

≈ Suchmeldung f (der Polizei)