Übersetzungen für „Zielband“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

en·kel·band <enkelband|en> [ɛŋkəlbɑnt] SUBST m

enkelband

Sprunggelenksband nt

zijn enkelbanden scheuren

sich Dat einen Bänderriss zuziehen

boek·band <boekband|en> [buɡbɑnt] SUBST m

boekband

Bucheinband m

ring·band <ringband|en> [rɪŋbɑnt] SUBST m

ringband

Ringbuch nt

ziels·blij [zilzblɛi] ADJ

zielsblij

heilfroh

ziel·loos [zilos] ADJ

zielloos (zonder gevoel)

seelenlos

zielloos (dood)

entseelt form

ziels·ver·want¹ <zielsverwant|en> [zilsfərwɑnt] SUBST m (gelijke)

zielsverwant

Seelenverwandte(r) f(m)

au·to·band <autoband|en> [ɑutobɑnt, otobɑnt] SUBST m

autoband

Autoreifen m

buik·band SUBST m

buikband → buikriem

Siehe auch: buikriem

buik·riem [bœykrim] SUBST m geen Pl

de buikriem aanhalen übtr

den Gürtel enger schnallen

haar·band <haarband|en> [harbɑnt] SUBST m

haarband

Haarband nt

hals·band <halsband|en> [hɑlzbɑnt] SUBST m

halsband

Halsband nt

jazz·band [dʒɛːzbɛnt]

jazzband [[o. dʒɛːzbɑnt]] jazzband|s SUBST m:

jazzband

Jazzband f

jazzband

Jazzkapelle f

klap·band <klapband|en> [klɑbɑnt] SUBST m

klapband

geplatzte(r) Reifen m

klapband

Platten m ugs

ik kreeg een klapband

mir platzte ein Reifen

ik kreeg een klapband

ich hatte einen Platten

plak·band [plɑɡbɑnt] SUBST nt geen Pl

plakband

Kleb(e)streifen m

plakband

Tesafilm ® m

een rolletje plakband

eine Rolle Tesafilm