Übersetzungen für „aantrekkelijks“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

aan·trek·ke·lijk <aantrekkelijke, aantrekkelijker, aantrekkelijkst> [antrɛkələk] ADJ

aantrekkelijk (bekoorlijk)

anziehend

aantrekkelijk (aanlokkelijk)

verlockend

iem iets aantrekkelijk maken

jdm etw schmackhaft machen

on·aan·trek·ke·lijk [ɔnantrɛkələk] ADJ

onaantrekkelijk

reizlos

aan·trek·ke·lijk·heid <aantrekkelijk|heden> [antrɛkələkhɛɪt] SUBST f

1. aantrekkelijkheid (het aantrekkelijk zijn):

aantrekkelijkheid

Attraktivität f

2. aantrekkelijkheid (wat aantrekkelijk is):

aantrekkelijkheid

Reiz m

be·trek·ke·lijk¹ [bətrɛkələk] ADJ (relatief)

betrekkelijk

relativ

aan·lok·ke·lijk <aanlokkelijke, aanlokkelijker, aanlokkelijkst> [anlɔkələk] ADJ

aanlokkelijk

(ver)lockend

aan·trek·ken¹ <trok aan, i. aangetrokken> [antrɛkə(n)] VERB intr

1. aantrekken (in een richting gaan):

aantrekken

ziehen

de economie doen aantrekken

die Wirtschaft ankurbeln

we trokken op huis aan

wir zogen nach Hause

2. aantrekken (bijtrekken):

aantrekken

anziehen

de prijzen trekken aan

die Preise ziehen an

aan·trek·king <aantrekking|en> [antrɛkɪŋ] SUBST f ook übtr

aantrekking

Anziehung f