Übersetzungen für „commissaris“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

com·mis·sa·ris <commissaris|sen> [kɔmɪsarɪs] SUBST m

1. commissaris (gevolmachtigde):

commissaris

Kommissar m

commissaris van politie

Polizei(ober)rat m

commissaris van politie (in grote steden)

≈ Polizeipräsident m

2. commissaris (toezichthouder op de directie):

commissaris

Aufsichtsrat m

commissaris

Aufsichtsratsmitglied nt

de raad van commissarissen

der Aufsichtsrat

3. commissaris (actief bestuurslid):

commissaris

Vorstandsmitglied nt

de commissaris van orde

der Ordner

ad·junct-com·mis·sa·ris <adjunct-commissaris|sen> [ɑtjʏŋ(kt)kɔmɪsarɪs] SUBST m

adjunct-commissaris

stellvertretende(r) Kommissar m

adjunct-commissaris (bij politie)

stellvertretende(r) Polizeipräsident m

Beispielsätze für commissaris

gedelegeerd commissaris

delegierte(r) Aufsichtsrat m

de commissaris van orde

der Ordner

commissaris van politie

Polizei(ober)rat m

de commissaris/de inspecteur/de agent van politie

der Polizeipräsident/der Polizeikommissar/der Polizist