Übersetzungen für „confituur“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

con·junc·tuur [kɔɲjʏŋktyr] SUBST f geen Pl econ.

conjunctuur

Konjunktur f

conjunctuur

Wirtschaftslage f

hoge conjunctuur

Hochkonjunktur f

de lage conjunctuur

die Konjunkturflaute

opgaande/dalende conjunctuur

steigende/fallende Konjunktur

con·fi·gu·re·ren <configureerde, h. geconfigureerd> [kɔnfiɣyrerə(n)] VERB trans

configureren

konfigurieren

con·fet·ti [kɔnfɛti] SUBST m geen Pl

confetti

Konfetti nt

con·fra·ter <confrater|s> [kɔnfratər] SUBST m

confrater

Kollege m

confrater rel.

Amtsbruder m

gar·ni·tuur <garni|turen> [ɣɑrnityr] SUBST nt

1. garnituur:

garnituur

Verzierung f

garnituur (garneersel)

Garnitur f

garnituur (garneersel)

Garnierung f

garnituur (voor kleding)

Besatz m

garnituur (voor kleding)

Verbrämung f

2. garnituur (stel voorwerpen):

garnituur

Garnitur f

garnituur

Satz m

par·ti·tuur <parti|turen> [pɑrtityr] SUBST f

partituur

Partitur f

avon·tuur <avon|turen> [avɔntyr] SUBST nt

avontuur

Abenteuer nt

avontuur (geluk, kans)

Glück nt

belust op avonturen

abenteuerlustig

op avontuur uitgaan

auf Abenteuer ausgehen

op avontuur uitgaan

abenteuern

het rad van avontuur

das Glücksrad

cein·tuur <cein|turen, ceintuur|s> [sɛntyr] SUBST f

ceintuur

Gürtel m

cre·a·tuur <crea|turen> [krejatyr] SUBST nt of f

creatuur

Geschöpf nt

creatuur form

Kreatur f

con·fi·gu·ra·tie <configuratie|s> [kɔnfiɣyra(t)si] SUBST f

configuratie

Konfiguration f