Übersetzungen für „consistorie“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

his·to·rie <historie|s, histo|riën> [hɪstori] SUBST f

historie

Geschichte f

de natuurlijke historie

die Naturkunde

con·sig·na·ta·ris <consignataris|sen> [kɔnsiɲatarɪs] SUBST m

1. consignataris (medeondertekenaar):

consignataris

Mitunterzeichnete(r) m

2. consignataris:

consignataris econ., jur.

Konsignatar m

consignataris econ., jur.

Konsignatär m

con·si·de·ra·tie <consideratie|s> [kɔnsidəra(t)si] SUBST f

1. consideratie (toegeeflijkheid):

consideratie

Nachsicht f

consideratie

Rücksicht f

consideratie

Rücksichtnahme f

zonder enige consideratie

rücksichtslos

2. consideratie (overweging):

consideratie

Erwägung f

iets in consideratie nemen

etw in Erwägung ziehen

con·ser·va·to·ri·um <conservatorium|s, conserva|toria> [kɔnsɛrvatoriʏm] SUBST nt

conservatorium

Konservatorium nt

conservatorium

Musikhochschule f

pas·to·rie <pastorie|ën> [pɑstori] SUBST f

1. pastorie (woning):

pastorie

Pfarrhaus nt

2. pastorie (pastoorsplaats):

pastorie

Pastorenstelle f

pastorie

Pfarrstelle f

con·sig·ne·ren <consigneerde, h. geconsigneerd> [kɔnsiɲerə(n)] VERB trans

1. consigneren (verbieden de kazerne te verlaten):

consigneren

eine Ausgangssperre verhängen

de soldaten werden geconsigneerd

für die Soldaten wurde eine Ausgangssperre verhängt

2. consigneren (in bewaring geven):

consigneren

hinterlegen

3. consigneren (verzenden):

consigneren

konsignieren

4. consigneren (het wachtwoord geven):

consigneren

die Losung ausgeben

tran·sis·tor <transistor|s, transistor|en> [trɑnzɪstɔr] SUBST m

1. transistor (halfgeleider):

transistor

Transistor m

2. transistor RADIO:

transistor

Transistor m

transistor

Transistorradio nt

con·stan·te <constante|n> [kɔnstɑntə] SUBST f

constante

Konstante f

constante

unveränderliche Größe f

con·sump·tie <consumptie|s> [kɔnsʏmpsi] SUBST f

1. consumptie (verbruik van goederen):

consumptie

Konsum m

2. consumptie (verbruik van levensmiddelen):

consumptie

Verzehr m

consumptie

Genuss m

niet geschikt voor consumptie

nicht zum Verzehr geeignet

3. consumptie (vertering):

consumptie

Verzehr m

de consumpties betalen

die Rechnung bezahlen

consumptie verplicht

Verzehrzwang m

met consumptie spreken

eine feuchte Aussprache haben

cul·tuur·his·to·rie SUBST f

cultuurhistorie → cultuurgeschiedenis

Siehe auch: cultuurgeschiedenis

cul·tuur·ge·schie·de·nis [kʏltyrɣəsxidənɪs] SUBST f geen Pl

cultuurgeschiedenis

Kulturgeschichte f