Übersetzungen für „cremiges“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

cre·me·ren <cremeerde, h. gecremeerd> [krəmerə(n)] VERB trans

cremeren

einäschern

cremeren

kremieren form

cre·di·teur <crediteur|s, crediteur|en> [kreditør] SUBST m

crediteur

Gläubiger m

crediteur (kredietgever)

Kreditgeber m

crediteur (kredietgever)

Kreditor m fachspr

cre·ma·tie <crematie|s> [krema(t)si] SUBST f

crematie

Einäscherung f

crematie

Kremation f form

crème¹ <crème|s> [krɛːm] SUBST f

crème

Creme f

re·mi·gre·ren <remigreerde, h. geremigreerd> [remiɣrerə(n)] VERB intr

remigreren

rückwandern

remigreren

remigrieren

cre·dit [kredɪt, krɛdɪt] SUBST nt geen Pl

1. credit (dat wat men schuldig is):

credit

Kredit m

debet en credit

Debet und Kredit

debet en credit

Soll und Haben

2. credit (passiva op een balans):

credit

Passiva Pl

3. credit (tegoed van de rekeninghouder):

credit

Haben nt

credit

Guthaben nt

voor 1000 euro in credit staan

ein Guthaben von 1000 Euro besitzen

iets op iems credit schrijven

jdm etw gutschreiben

crea·mer <creamer|s> [kriːmər] SUBST m

creamer

Kaffeeweißer m

cre·a·tie <creatie|s> [kreja(t)si] SUBST f

1. creatie:

creatie (schepping)

Schöpfung f

creatie (toneel)

Darstellung f

creatie (toneel)

Gestaltung f

2. creatie (modeontwerp):

creatie

Kreation f

creatie

Modell nt

cre·ools [krejols] ADJ

creools

kreolisch

cre·a·tief <creatieve, creatiever, creatiefst> [krejatif] ADJ

creatief

kreativ

creatief

schöpferisch

cre·pe·ren <crepeerde, i. gecrepeerd> [kreperə(n)] VERB intr

1. creperen (dieren; sterven):

creperen

krepieren

creperen

verenden

creperen

eingehen

creperen van de honger

vor Hunger krepieren

2. creperen (ellendig omkomen):

creperen

elend sterben

cre·di·te·ren <crediteerde, h. gecrediteerd> [kredɪterə(n)] VERB trans

1. crediteren (op vertrouwen leveren, lenen):

crediteren

Kredit gewähren

crediteren

kreditieren fachspr

iem crediteren

jdm einen Kredit gewähren

2. crediteren (op de creditzijde boeken):

crediteren

kreditieren

crediteren

gutschreiben +Dat

3. crediteren (als tegoed bijschrijven):

crediteren

gutschreiben +Dat

iem crediteren voor 1000 euro

jdm 1000 Euro gutschreiben

het zal u in rekening worden gecrediteerd

es wird Ihrem Konto gutgeschrieben

cre·dit·post <creditpost|en> [kredɪtpɔst] SUBST m fin.

creditpost

Passivposten m

le·ges [leɣɛs] SUBST Pl

leges

Gebühren Pl