Übersetzungen für „dekoloniseren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ko·lo·ni·se·ren <koloniseerde, h. gekoloniseerd> [kolonizerə(n)] VERB trans

koloniseren

kolonisieren

de·mo·ni·se·ren <demoniseerde, h. gedemoniseerd> [demonizerə(n)] VERB trans

demoniseren

dämonisieren

des·or·ga·ni·se·ren <desorganiseerde, h. gedesorganiseerd> [dɛsɔrɣanizerə(n)] VERB trans

desorganiseren

desorganisieren

zoiets werkt desorganiserend

so etw wirkt zersetzend

io·ni·se·ren <ioniseerde, h. geïoniseerd> [ijonizerə(n)] VERB trans

ioniseren

ionisieren

har·mo·ni·se·ren¹ <harmoniseerde, h. geharmoniseerd> [hɑrmonizerə(n)] VERB trans (harmonisch maken)

harmoniseren

harmonisieren

harmoniseren

in Einklang bringen

fe·mi·ni·se·ren¹ <feminiseerde, h. gefeminiseerd> [feminizerə(n)] VERB trans (vrouwvriendelijk maken)

feminiseren

frauenfreundlicher gestalten

de partij moest gefeminiseerd worden

die Partei müsste frauenfreundlicher werden

me·cha·ni·se·ren <mechaniseerde, h. gemechaniseerd> [mexanizerə(n)] VERB trans

mechaniseren

mechanisieren

bo·ta·ni·se·ren <botaniseerde, h. gebotaniseerd> [botanizerə(n)] VERB intr

botaniseren

botanisieren

re·or·ga·ni·se·ren <reorganiseerde, h. gereorganiseerd> [reɔrɣanizerə(n)] VERB trans

reorganiseren

reorganisieren

reorganiseren

umgestalten

reorganiseren

neu ordnen

een team reorganiseren

eine Mannschaft umstellen

ega·li·se·ren <egaliseerde, h. geëgaliseerd> [eɣalizerə(n)] VERB trans

1. egaliseren:

egaliseren (gelijk-, gladmaken)

(ein)ebnen

egaliseren (gelijk-, gladmaken)

glätten

egaliseren (ambacht(elijk)) techn.

egalisieren

2. egaliseren (vereffenen):

egaliseren

begleichen

re·a·li·se·ren¹ <realiseerde, h. gerealiseerd> [rejalizerə(n)] VERB trans (verwezenlijken)

realiseren

realisieren

realiseren

verwirklichen