Übersetzungen für „denkspiel“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

den·ap·pel SUBST m

denappel → dennenappel

Siehe auch: dennenappel

den·nen·ap·pel <dennenappel|s> [dɛnə(n)ɑpəl] SUBST m

dennenappel

Tannenzapfen m

dennenappel (vrucht van de den)

Kiefernzapfen m

druk·spie·gel <drukspiegel|s> [drʏkspiɣəl] SUBST m

drukspiegel

Satzspiegel m

denk·lijn <denklijn|en> [dɛŋklɛɪn] SUBST f

denklijn

Denkweise f

op dezelfde denklijn zitten

die gleiche Denkweise haben

wij zitten op dezelfde denklijn

in dieser Hinsicht [o. Frage] denke ich wie du [o. Sie]

denk·beeld <denkbeeld|en> [dɛŋɡbelt] SUBST nt

1. denkbeeld (idee; plan):

denkbeeld

Idee f

denkbeeld

Gedanke m

2. denkbeeld (begrip):

denkbeeld

Vorstellung f

zich een denkbeeld vormen van

sich Dat eine Vorstellung machen von Dat

3. denkbeeld (mening):

denkbeeld

Gedanken Pl

zijn denkbeelden omtrent de politieke situatie

seine Gedanken über die politische Situation

4. denkbeeld (denkwijze) Pl:

denkbeeld

Denkart f

denkbeeld

Ansicht f

er wonderlijke denkbeelden op nahouden

seltsame Ansichten haben

den·ke·lijk [dɛŋkələk] ADJ

1. denkelijk (waarschijnlijk):

denkelijk

wahrscheinlich

2. denkelijk (vermoedelijk):

denkelijk

vermutlich

be·denk·sel <bedenksel|s> [bədɛŋksəl] SUBST nt

bedenksel

(reine) Erfindung f

den·ken¹ [dɛŋkə(n)] SUBST nt geen Pl

denken

Denken nt

iem aan het denken zetten (onbedoeld)

jdn nachdenklich stimmen

iem aan het denken zetten (met de bedoeling)

jdn zum Nachdenken anregen

den·ker <denker|s> [dɛŋkər] SUBST m

denker

Denker m