Niederländisch » Deutsch

dra·ma·tisch <dramatische, dramatischer, meest dramatisch> [dramatis] ADJ

dra·ma·ti·se·ren <dramatiseerde, h. gedramatiseerd> [dramatizerə(n)] VERB trans

dras·tisch <drastische, drastischer, meest drastisch> [drɑstis] ADJ

dog·ma·tisch <dogmatische, dogmatischer, meest dogmatisch> [dɔɣmatis] ADJ

prag·ma·tisch <pragmatische, pragmatischer, meest pragmatisch> [prɑɣmatis] ADJ

trau·ma·tisch <traumatische, traumatischer, meest traumatisch> [trɑumatis] ADJ

Kro·a·ti·sche <Kroatische|n> [kroaːtisә] SUBST f

Kroatische weibliche Form von Kroaats

dra·ma·tur·gie [dramatʏrɣi] SUBST f geen Pl

ast·ma·tisch [ɑsmatis] ADJ

the·ma·tisch [tematis] ADJ

reu·ma·tisch [rømatis] ADJ

Azi·a·ti·sche <Aziatische|n> [azijatisə] SUBST f

Aziatische weibliche Form von Aziaat

Siehe auch: Aziaat

Azi·aat <Aziaten> [azijat] SUBST m

dra·ma·turg <dramaturg|en> [dramatʏrx] SUBST m

1. dramaturg (toneelkenner):

2. dramaturg (toneelschrijver):

3. dramaturg (een toneelgezelschap):

sche·ma·tisch <schematische, schematischer, meest schematisch> [sxematis] ADJ

sta·tisch <statische, statischer, meest statisch> [statis] ADJ

Azi·a·tisch [azijatis] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski