Übersetzungen für „handgemein“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

hand·ge·meen¹ [hɑntxəmen] SUBST nt geen Pl

handgemeen

Handgemenge nt

han·de·len <handelde, h. gehandeld> [hɑndələ(n)] VERB intr

1. handelen (handeldrijven):

handelen

Handel treiben

handelen

handeln

hij handelt in drugs

er handelt mit Rauschgift

onze firma handelt vooral op Engeland

unsere Firma handelt vor allem mit England

2. handelen (daad verrichten):

handelen

handeln

in strijd met iets handelen

gegen etw verstoßen

in drift/uit wraak handelen

im Jähzorn [o. in Wut] /aus Rache handeln

er moet gehandeld worden

es muss gehandelt werden

de vrijheid van handelen

die Handlungsfreiheit

3. handelen (behandelen):

handelen

handeln von +Dat

handelen

behandeln

de redevoering zal handelen over een onderwerp uit de sterrenkunde

der Vortrag wird ein Thema (aus) der Astronomie behandeln

hand·geld <handgeld|en> [hɑntxɛlt] SUBST nt (premie)

handgeld

Handgeld nt

hand·ge·klap [hɑntxəklɑp] SUBST nt geen Pl

handgeklap

Händeklatschen nt

handgeklap (bijval)

Applaus m

hand·ge·baar <handge|baren> [hɑntxəbar] SUBST nt

handgebaar

Handbewegung f

handgebaar

Geste f

hand·greep <hand|grepen> [hɑntxrep] SUBST f

handgreep

Handgriff m

elke handgreep moet goed zijn

jeder Handgriff muss sitzen

hand·boei <handboei|en> [hɑndbuj] SUBST f

handboei

Handschelle f