Übersetzungen für „hinaufreiten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

in·spui·ten² <spoot in, h. ingespoten> [ɪnspœytə(n)] VERB trans

inspuiten ((vloeistof) met een spuit inbrengen)

(hinein)spritzen in +Akk

inspuiten med.

(ein)spritzen

serum bij iem inspuiten

jdm Serum (ein)spritzen

iem/zich(zelf) inspuiten (drugs)

jdm/sich einen Schuss setzen ugs

uit·bui·ten <buitte uit, h. uitgebuit> [œydbœytə(n)] VERB trans

uitbuiten

ausbeuten

uitbuiten

ausnutzen

uitbuiten (situatie, zwakheid, ook)

sich Dat zunutze machen

uitbuiten (zaak)

ausschlachten abw

een geval politiek uitbuiten

einen Fall politisch ausschlachten

af·flui·ten <floot af, h. afgefloten> [ɑflœytə(n)] VERB trans

affluiten

abpfeifen

in·slui·ten <sloot in, h. ingesloten> [ɪnslœytə(n)] VERB trans

1. insluiten (bijsluiten):

insluiten

beifügen

insluiten

beilegen

bij de brief een antwoordformulier insluiten

dem Brief einen Antwortschein beilegen

geld bij een brief insluiten

Geld in einen Brief einlegen

2. insluiten (omgeven, omsingelen):

insluiten

einkreisen

insluiten mil.

einkesseln

een tegenstander insluiten SPORT

einen Gegner einkreisen

3. insluiten (opsluiten):

insluiten

einschließen

insluiten

einsperren

4. insluiten (impliceren):

insluiten

einschließen

ont·sprui·ten <ontsproot, i. ontsproten> [ɔntsprœytə(n)] VERB intr

1. ontspruiten (uitspruiten):

ontspruiten

sprießen

2. ontspruiten (voortkomen):

ontspruiten

hervorgehen

links·bui·ten <linksbuiten|s> [lɪŋksbœytə(n)] SUBST m

linksbuiten

Linksaußen m