Übersetzungen für „minder“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

min·der¹ [mɪndər] ADJ

minder (geringer)

geringer

minder (geringer)

weniger

minder (lager)

niedriger

van minder belang

von geringerer Bedeutung

van minder belang

weniger wichtig

het niet met minder doen

sich nicht mit weniger zufriedengeben

van mindere kwaliteit

von schlechterer Qualität

kan het wat minder? (minder luid)

geht es nicht etwas leiser?

kan het wat minder? (minder veel)

etwas weniger bitte!

het wordt minder met de omzet

der Umsatz lässt nach

hij wilde niet minder zijn dan zijn collega

er wollte nicht hinter seinem Kollegen zurückstehen

min·der² [mɪndər] ADV

minder

weniger

dat was minder geslaagd

das war nicht so gelungen

het is minder warm

es ist nicht mehr so warm

min·der³ [mɪndər] ADJ (vergrotende trap van ‘weinig’)

minder

weniger

in minder dan geen tijd

im Nu

niemand minder dan de president (zelf)

kein Geringerer als der Präsident (selbst)

niets minder dan ...

nichts Geringeres als ...

Beispielsätze für minder

niets minder dan ...

nichts Geringeres als ...

dat was minder geslaagd

das war nicht so gelungen

het is minder warm

es ist nicht mehr so warm

kan het wat minder? (minder luid)

geht es nicht etwas leiser?

van minder belang

von geringerer Bedeutung

niemand minder dan

kein Geringerer als

in minder dan geen tijd

im Nu

een beetje minder kan ook

weniger wäre mehr

het niet met minder doen

sich nicht mit weniger zufriedengeben

dat is weinig minder dan diefstal

das ist kaum weniger als Diebstahl

niemand minder dan de president (zelf)

kein Geringerer als der Präsident (selbst)

het wordt minder met de omzet

der Umsatz lässt nach

hij wilde niet minder zijn dan zijn collega

er wollte nicht hinter seinem Kollegen zurückstehen

hoe ouder ze wordt, des te minder ze ziet

je älter sie wird, umso schlechter sieht sie