Übersetzungen für „ondergeschikt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·der·ge·schikt <ondergeschikte, ondergeschikter, ondergeschikst> [ɔndərɣəsxɪkt] ADJ

1. ondergeschikt:

ondergeschikt (onderdanig, afhankelijk)

untergeordnet

ondergeschikt (beroep)

untergeben

ondergeschikt (beroep)

unterstellt

hij is ondergeschikt aan de secretaris

er ist dem Sekretär unterstellt

de ene zaak aan de andere ondergeschikt maken

eine Sache der anderen unterordnen

2. ondergeschikt (van weinig betekenis):

ondergeschikt

untergeordnet

ondergeschikt

nebensächlich

van ondergeschikt belang

von nebensächlicher Bedeutung

een ondergeschikte rol

eine untergeordnete Rolle

Beispielsätze für ondergeschikt

van ondergeschikt belang

von nebensächlicher Bedeutung

hij is ondergeschikt aan de secretaris

er ist dem Sekretär unterstellt

de ene zaak aan de andere ondergeschikt maken

eine Sache der anderen unterordnen