Übersetzungen für „onverwarmde“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

on·ver·hard [ɔnvərhɑrt] ADJ

onverhard

unbefestigt

on·ver·wachts² [ɔnvərwɑxts] ADV

onverwachts

plötzlich

on·ver·wijld² [ɔnvərwɛilt] ADV

onverwijld

unverzüglich

onverwijld

umgehend

onverwijld

sofort

on·ver·saagd [ɔnvərsaxt] ADJ

onversaagd

unverzagt

onversaagd

unerschrocken

on·ver·vaard <onvervaarde, onvervaarder, onvervaardst> [ɔnvərvart] ADJ

onvervaard

furchtlos

onvervaard

unerschrocken

on·ver·zorgd [ɔnvərzɔrxt] ADJ

1. onverzorgd (zonder verzorger):

onverzorgd

unversorgt

2. onverzorgd (slordig, niet verzorgd):

onverzorgd

ungepflegt

onverzorgd

schlampig abw