Übersetzungen für „rissige“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

pis·sig <pissige, pissiger, pissigst> [pɪsəx] ADJ

pissig

giftig

ros·sig <rossige, rossiger, rossigst> [rɔsəx] ADJ

rossig

rötlich

rossig (haar)

rotblond

mis·sie <missie|s, missiën> [mɪsi] SUBST f

missie

Mission f

ri·si·co <risico|'s> [riziko] SUBST nt of m

risico

Risiko nt

een aanvaardbaar risico

ein vertretbares Risiko

risico dragen

das Risiko tragen

het eigen risico econ.

die Selbstbeteiligung

geen risico op zich willen nemen

kein Risiko übernehmen wollen

grote risico's nemen

große Risiken eingehen

dat blijft voor uw risico

das ist Ihr Risiko

zonder risico spelen SPORT

auf Nummer sicher gehen

mos·sig [mɔsəx] ADJ

mossig

moosartig

rij·zig <rijzige, rijziger, rijzigst> [rɛizəx] ADJ

rijzig

hoch gewachsen

rijzig van gestalte

hoch gewachsen

emis·sie <emissie|s> [emɪsi] SUBST f

emissie

Emission f

gis·sing <gissing|en> [ɣɪsɪŋ] SUBST f

1. gissing:

gissing (vermoeden)

Vermutung f

gissing (vermoeden)

Mutmaßung f

gissing (schatting)

Schätzung f

een blote gissing

eine reine Vermutung

naar gissing

mutmaßlich

naar gissing

vermutlich

2. gissing (hypothese):

gissing

Annahme f

gissing

Hypothese f

omis·sie <omissie|s> [omɪsi] SUBST f

1. omissie (verzuim):

omissie

Versäumnis nt

omissie

Unterlassung f

2. omissie (weglating):

omissie

Auslassung f