Übersetzungen für „roeren“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

roe·ren¹ <roerde, h. geroerd> [rurə(n)] VERB intr (al draaiend mengen)

roeren

rühren

roe·ren² <roerde, h. geroerd> [rurə(n)] VERB trans

1. roeren (omroeren):

roeren

rühren

2. roeren (in beweging brengen):

roeren

rühren

zijn snater [o. tong ] [o. mond ] roeren

schnattern ugs

zijn snater [o. tong ] [o. mond ] roeren

quasseln ugs

3. roeren (ontroeren):

roeren

rühren

roeren

berühren

roeren

bewegen

iem tot tranen toe roeren

jdn zu Tränen rühren

roe·ren³ <roerde zich, h. zich geroerd> [rurə(n)] VERB wk ww zich roeren

1. roeren (zich bewegen):

roeren

sich rühren

roeren

sich bewegen

2. roeren (zich verzetten):

roeren

sich melden

roeren

sich bemerkbar machen

mijn maag begint zich te roeren

mein Magen meldet sich

Beispielsätze für roeren

zijn tong roeren übtr

den Mund aufmachen

zijn snavel roeren

schnattern

de trom slaan [o. roeren ]

die Trommel schlagen

zijn mondje weten te roeren

nicht auf den Mund gefallen sein

iem tot tranen toe roeren

jdn zu Tränen rühren

mijn maag begint zich te roeren

mein Magen meldet sich