Niederländisch » Deutsch

tijds·be·spa·ring <tijdsbesparing|en> [tɛɪtsbəsparɪŋ] SUBST f

tijds·be·spa·rend [tɛɪtsbəsparənt] ADJ

plaats·be·pa·ling <plaatsbepaling|en> [platsbəpalɪŋ] SUBST f

be·pa·ling <bepaling|en> [bəpalɪŋ] SUBST f

1. bepaling (omschrijving):

2. bepaling (voorschrift):

Verfügung f form

4. bepaling (vaststelling):

straf·be·pa·ling <strafbepaling|en> [strɑvbəpalɪŋ] SUBST f

tijd·mel·ding <tijdmelding|en> [tɛɪtmɛldɪŋ] SUBST f

po·si·tie·be·pa·ling [pozi(t)sibəpalɪŋ] SUBST f geen Pl

tijds·be·stek [tɛitsbəstɛk] SUBST nt geen Pl

tijds·ver·loop [tɛitsfərlop] SUBST nt geen Pl

tijd·lang [tɛɪtlɑŋ] ADV

tij·de·lijk1 [tɛidələk] ADV

2. tijdelijk (tijd):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski