Übersetzungen für „unbestimmten“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

on·be·spo·ten [ɔmbəspotə(n)] ADJ

onbespoten

ungespritzt

be·stij·gen <besteeg, h. bestegen> [bəstɛiɣə(n)] VERB trans

bestijgen

besteigen

be·stra·ten <bestraatte, h. bestraat> [bəstratə(n)] VERB trans

bestraten

(be)pflastern

be·tim·me·ren <betimmerde, h. betimmerd> [bətɪmərə(n)] VERB trans

betimmeren

(ver)täfeln

betimmeren

mit Holz verkleiden

met hout betimmerd

holzgetäfelt

met hout betimmerd

holzverkleidet

on·be·stemd <onbestemde, onbestemder, onbestemdst> [ɔmbəstɛmt] ADJ

onbestemd

unbestimmt

onbestemd

ungewiss

aan·be·ste·den <besteedde aan, h. aanbesteed> [ambəstedə(n)] VERB trans

1. aanbesteden (voor prijsopgave beschikbaar stellen):

aanbesteden

ausschreiben

2. aanbesteden (de uitvoering opdragen):

aanbesteden

zuschlagen

aanbesteden

vergeben

bij een firma een opdracht aanbesteden

einer Firma einen Auftrag vergeben, beschaffen

een werk aanbesteden

eine Arbeit durch öffentliche Ausschreibung vergeben

on·be·slist [ɔmbəslɪst] ADJ

onbeslist

unentschieden