Niederländisch » Deutsch

on·der·ne·mend <ondernemende, ondernemender, ondernemendst> [ɔndərnemənt] ADJ

on·ge·zien [ɔŋɣəzin] ADJ

1. ongezien (niet opgemerkt):

2. ongezien (zonder het gezien te hebben):

3. ongezien (niet in aanzien):

in·ne·mend <innemende, innemender, innemendst> [ɪnemənt] ADJ

aan·ge·zien [aŋɣəzin] KONJ

glim·mend ADJ

glimmend → glimmen

Siehe auch: glimmen

af·ge·zien [ɑfxəzin]

ont·kie·men <ontkiemde, i. ontkiemd> [ɔntkimə(n)] VERB intr ook übtr


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski