Übersetzungen für „unteilbares“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

be·de·la·res <bedelares|sen> [bedəlarɛs] SUBST f

bedelares weibliche Form von bedelaar

Siehe auch: bedelaar

be·de·laar <bedelaar|s> [bedəlar] SUBST m

bedelaar

Bettler m

te·ke·na·res SUBST f

tekenares weibliche Form von tekenaar

Siehe auch: tekenaar

te·ke·naar <tekenaar|s> [tekənar] SUBST m

tekenaar

Zeichner m

tekenaar (ondertekenaar ook)

Unterzeichner m

mar·te·la·res <martelares|sen> [mɑrtəlarɛs] SUBST f

martelares weibliche Form von martelaar

Siehe auch: martelaar

mar·te·laar <martelaar|s, marte|laren> [mɑrtəlar] SUBST m

martelaar

Märtyrer m

kun·ste·na·res <kunstenares|sen> [kʏnstənarɛs] SUBST f

kunstenares weibliche Form von kunstenaar

Siehe auch: kunstenaar

kun·ste·naar <kunstenaar|s> [kʏnstənar] SUBST m

kunstenaar

Künstler m

beeldend kunstenaar

bildende(r) Künstler m

on·feil·baar [ɔnfɛilbar] ADJ

1. onfeilbaar (vrij van dwaling) ook rel.:

onfeilbaar

unfehlbar

2. onfeilbaar (altijd resultaat hebbend):

onfeilbaar

unfehlbar

3. onfeilbaar (onmiskenbaar):

onfeilbaar

untrüglich

een onfeilbaar teken van drift

ein untrügliches Zeichen des Zornes

4. onfeilbaar (onvermijdelijk):

onfeilbaar

unweigerlich

on·peil·baar [ɔmpɛilbar] ADJ

1. onpeilbaar:

onpeilbaar (niet te peilen)

unermesslich

onpeilbaar (diepte)

unauslotbar

2. onpeilbaar (ondoorgrondelijk):

onpeilbaar

unergründlich

onpeilbaar

unergründbar

zijn onpeilbare bedoelingen

seine undurchschaubaren Absichten

3. onpeilbaar (grenzeloos):

onpeilbaar

unermesslich