Niederländisch » Deutsch

var·kens·pest [vɑrkənspɛst] SUBST f geen Pl

var·kens·blaas <varkens|blazen> [vɑrkə(n)zblas] SUBST f

trans·port <transport|en> [trɑnspɔrt] SUBST nt

2. transport (keer dat vervoer plaats heeft):

3. transport (boekhouden):

4. transport jur.:

6. transport (kosten van vervoer):

var·kens·stal <varkensstal|len> [vɑrkə(n)stɑl] SUBST m

var·kens·vlees [vɑrkənsfles] SUBST nt geen Pl

var·kens·voer [vɑrkə(n)sfur] SUBST nt geen Pl

1. varkensvoer (voer voor varkens):

2. varkensvoer (oneetbaar voedsel):

baan·sport <baansport|en> [banspɔrt] SUBST f (wielersport)

ren·sport [rɛnspɔrt] SUBST f geen Pl

paar·den·sport <paardensport|en> [pardə(n)spɔrt] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski