Übersetzungen für „vleesschappen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

vlees·wa·ren [vleswarə(n)] SUBST Pl

vleeswaren

Fleisch- und Wurstwaren Pl

de fijne vleeswaren

der Aufschnitt

vlees·mo·len <vleesmolen|s> [vlesmolə(n)] SUBST m

vleesmolen

Fleischwolf m

be·hap·pen [bəhɑpə(n)] VERB alleen inf.

iets (niet) kunnen behappen

etw (nicht) bewältigen können

toe·hap·pen <hapte toe, h. toegehapt> [tuhɑpə(n)] VERB intr

1. toehappen:

toehappen (happend toebijten)

zubeißen

toehappen (dier)

zuschnappen

2. toehappen übtr:

toehappen

anbeißen

schrap·pen <schrapte, h. geschrapt> [sxrɑpə(n)] VERB trans

1. schrappen (schrapen):

schrappen

(ab)schaben

schrappen

abkratzen

wortelen schrappen

Möhren schaben

2. schrappen:

schrappen (doorhalen)

streichen

schrappen (iets; zonder voorzetsel)

durchstreichen

iem als lid schrappen

jdn von der Mitgliederliste streichen

het schrappen van arbeidsplaatsen

der Stellenabbau

een firma uit het handelsregister schrappen

eine Firma im Handelsregister löschen

iems naam van een lijst schrappen

jds Namen von einer Liste streichen

een toneelstuk van het repertoire schrappen

ein Theaterstück absetzen

af·schrap·pen <schrapte af, h. afgeschrapt> [ɑfsxrɑpə(n)] VERB trans

afschrappen

abkratzen

worteltjes afschrappen

Mohrrüben schrappen