Übersetzungen für „weggeven“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

weg·ge·ven <gaf weg, h. weggegeven> [wɛxevə(n)] VERB trans

1. weggeven (schenken):

weggeven

weggeben

weggeven

fortgeben

weggeven

verschenken

ik heb niets weg te geven

ich habe nichts zu vergeben

een partij weggeven übtr

eine Partie verschenken

2. weggeven (ten beste geven):

weggeven

zum Besten geben

een liedje weggeven

ein Lied zum Besten geben

een show weggeven ugs

eine Schau abziehen ugs

Beispielsätze für weggeven

een simultaan (weg)geven

eine Simultanpartie spielen

een liedje weggeven

ein Lied zum Besten geben

een partij weggeven übtr

eine Partie verschenken

een show weggeven ugs

eine Schau abziehen ugs